Doorbraak refurbishment in markt van installatie, bouw en industrie?

Geplaatst op 22 maart 2023 door Redactie

themaserie: duurzaamheid en circulariteit in business (deel 1)

deel 1
Over levensduurverlening van cv-ketels, het op gang houden van productielijnen en het leeghalen van gebouwen

‘Circulariteit’ en ‘hergebruik’ zijn in ons tijdsgewricht veel gebruikte woorden. ‘Refurbishment’ past daar bij, klinkt ietsje professioneler. Mooi allemaal, maar wat gebeurt er nou werkelijk in de markt? Kan en wil de markt wel iets met duurzaamheid, langs de lijn van hergebruik van materialen?

Om op dit soort vragen ten minste een begin van antwoord te krijgen, organiseerden we een ‘tafel’, ook al zo trendy. Tien vertegenwoordigers van acht bedrijven uit de waardeketen van elektronica, installatie en bouw kwamen op uitnodiging samen om te praten over refurbishment, revisie en hergebruik van techniek in hun domein.
Bijeen geroepen met behulp van uitdagende vragen, kwamen de mannen tot een spectaculair gesprek. Pioniersgeest met-beide-voeten-op-de-grond en in-de-modder, die sfeer droop er van af ten kantore van de firma Inexeon. Het werd een beetje de sfeer van de tijd waarin de elektronica familiebedrijven ontstonden, of die van de productontwikkelaars en startups vanuit de wetenschap. Een boeiend gesprek, waarin somberheid en pessimisme streden om voorrang met hoop, optimisme en verwachting.

In een driedelige serie artikelen worden behartenswaardige uitkomsten gedeeld uit de discussie tussen de spelers in de waardeketen.
In deel 1 is te lezen wat ‘refurbishment’ inhoudt en welke refurbishment inneemt in de waardeketen.
Deel 2 zal gaan over hoe schaarste de waardeketen verstoort en vraagt om refurbishment; welke motieven leiden tot het kopen van refurbished producten; hoe het zit met de reliabilty, betrouwbaarheid van refurbished.
In deel 3 wordt ingegaan op het verschijnsel ‘green washing’; hoe geloofwaardig zijn de verhalen over duurzaamheid; hoe verhoudt refurbishment zich tot. De afsluitend item is de toekomst qua refurbishment en duurzaamheid.

De gesprekspartners uit de waardeketen

Rond de tafel zijn twee bedrijven vertegenwoordigd voor wie revisie, refurbishment van elektronica-hardware core business is: Inexeon en JC-Electronics. Inexeon richt zich vooral op de markt van verwarming, ventilatie en energie. JC-Electronics refurbisht op grote schaal besturingselektronica voor industriële toepassingen. Op hetzelfde niveau in de waardeketen opereert R2R, Risk to Robustness, engineeringsbureau gespecialiseerd in testen van producten op betrouwbaarheid. Een stap verder in de keten twee technische handelsbedrijven, Rensa en itsme, waarvan de eerste veel samenwerkt met Inexeon en de tweede met JC-Electronics. Smartics is installateur/system integrator, net als BAM, ook in de markt als ingenieursbureau. Eindgebruiker aan tafel is Rijksvastgoedbedrijf.

Producenten van nieuwe producten werden bewust niet uitgenodigd. Hun rol en de ervaringen daarmee kwamen wel uitvoerig over tafel, uiteraard.

Refurbishment, wat is dat eigenlijk?

“Het herstellen van de originele levensduur van een product” zo definieert Koen Veldman van Inexeon zowel refurbishment als revisie. Wij hanteren het woord ‘revisie’ als één op één vertaling van ‘refurbishment’.” Jannes Hamming van itsme is het er niet mee eens. “Revisie naar het originele, dan blijf je altijd bij dezelfde componenten. Refurbishment kan inhouden dat je uitkomt bij een ander component, met ten minste dezelfde werking.” “Bij de producten die wij voeren kan dat problemen geven met een CE-merk en de fabrieksgarantie” meldt Koen. Jannes snapt dat. “Maar als een productielijn voor het vullen van melkpakken stil staat, vanwege een bug in de techniek, dan zegt de plantmanager, ‘hoe je het doet, doe je het, maar die machine moet draaien’. Als JC-Electronics dan onder hun garantie een product levert, dan zal het die plantmanager worst wezen of daar exact dezelfde componenten in zitten.”

"Minimaal terug naar originele levensduur"

Volgens Wolter de Jong zijn het twee verschillende benaderingen die hetzelfde opleveren. “Het aan de gang houden van een productielijn, daar komt inderdaad wat kunst en vliegwerk bij kijken. Dat is iets anders dan het in de originele toestand terugbrengen van een cv-ketel installatie.”

Testspecialist Harry Roossien ziet verschil tussen revisie en refurbishment in termen van ‘life time’. Bij refurbishment kijk je volgens hem vooral naar functionaliteit. Bij revisie gaat het dan meer om de technische specificaties die je herstelt.

Eindgebruiker Christiaan Nijboer reageert: “Leuk als er een printje is vervangen, maar dan weet ik voor de cv-ketel als geheel nog niet of die ketel de levensduur heeft die ik er aan wil verbinden. Ik weet niet of de andere componenten, die niet zijn vervangen, ook dezelfde levensduur kennen.”
“Standaard wordt de hele print bekeken”, bevestigt Gertjan de Vries uit de praktijk van JC-Electronics en Inexeon. “Als je alleen een geconstateerd probleem oplost, kun je zo weer met een defect komen te zitten.” De aanpak is volgens hem bij elk product hetzelfde: “aanpassing, meting, vervanging van alle onderdelen die er toe doen.”

Gespreksleider Kees Groeneveld refereert aan de werkwijze van bedrijven als ASML en Philips. “Daar zijn speciale afdelingen die lithografiemachines of MRI-scanners volledig uit elkaar halen en weer opnieuw opbouwen. Je moet dan veel kennis hebben van ‘critical components’, die bepalend zijn voor de levensduur.

Koen Veldman houdt nog even vol. ”Voor mij is reviseren en refurbishment toch hetzelfde. Repareren is wat anders. Dan kijk je wat er kapot is en vervang je alleen dat, zodat het apparaat weer werkt.” Minimaal terug naar de originele levensduur, daarover is consensus.

Refurbishment in de waardeketen van elektronica, installatie, bouw, industrie

Jannes Hamming ziet toch iets meer, en de discussie komt op de waardeketen en hoe het daarin werkt: “Wij kopen van JC-Electronics refurbished HMI-panels, met bijna dezelfde voorzijde als het origineel. Maar hij ìs niet origineel, want op het origineel staat Siemens en op die refurbished mag geen Siemens staan, daar zouden ze niet blij van worden. Wij verkopen dan die HMI-panels, refurbished, gereviseerd, zonder het Siemens logo en dan zeggen we tegen de klant ‘het heeft exact dezelfde werking. Jij kunt gewoon weer jouw melkpakken gaan vullen’. Die plantmanager is dan als een kind zo blij, zonder Siemens logo. Dus de markt zegt ‘jij mag niet zo maar mijn merknaam gebruiken’. Het frontje hoort niet bij het herstel naar het origineel, maar het hoort wel bij de marktvraag. En er zijn meer merken, fabrikanten die er moeite mee hebben dat hun naam op refurbished producten staat.”

"Fabrikanten willen hun logo niet op een refurbished product"

Medische apparatuur, zoals MRI-scanners, mag juist alleen refurbished worden verkocht door de fabrikant zelf, dus juist wel met de naam van de fabrikant er op, maar dan ook onder zijn volledige marktcontrole, tot en met de prijsstelling en controle op de partij die ze koopt en inzet. Dergelijke controledrang kan snel leiden tot parallelle, grijze, ondoorzichtige marktstromen. Het framen van dat ‘grijze’ segment kan het hele refurbished segment frustreren.

Christiaan Nijboer kan dat nog wel begrijpen als het gaat om een MRI-scanner. “Maar bij een cv-keteltje denk ik dat het toch wel anders werkt. Inexeon reviseert onderdelen van cv-ketels en die ketel blijft hetzelfde product. JC-Electronics refurbisht meer het volledige product, zoals de HMI-panels.” Harry Roossien vraagt zich af in hoeverre er dan samenwerking is met de originele leverancier. “Je hebt toch technische data nodig?”
Wolter de Jong niet. “Op basis van onze eigen kennis en ervaring gebruiken wij testsystemen. In ‘reversed engineering’ weten we ook welke onderdelen slijtagegevoelig zijn. Die vervangen we standaard” Zeer waarschijnlijk weten bedrijven als Inexeon en JC-Electronics beter dan de originele fabrikant welke componenten wanneer falen. Die fabrikant ziet alleen nieuwe producten.

Hoe kijkt de eindgebruiker naar zijn rol ten aanzien van refurbishment in de waardeketen? Tot voor kort was die rol er niet, weet Christiaan Nijboer, “omdat wij de vraag gewoon niet stelden. In de afdeling renovatie en nieuwbouw, waar ik werk, was het niet gebruikelijk om refurbished te vragen of te accepteren. Als we nu een gebouw willen renoveren, gaan we kijken. Wat hebben we daar aan kwaliteiten in het gebouw? Dan zien we veel installaties met potentie, ook voor de volgende tien of vijftien jaar. Voorheen werd alles er uit gehaald en opnieuw bedacht. Nu proberen we dat anders te doen, samen met de engineers van bijvoorbeeld BAM en andere opdrachtnemers. Het is een heel ander proces dan hoe we het voorheen deden.”
Christiaan ziet dat ook andere opdrachtgevers hiermee bezig zijn en ervaring opdoen. “Op bouwkundig vlak gaat dat heel goed, maar op installatietechnisch vlak denk ik dat we nog wel een weg te gaan hebben.”

"Installatietechnisch nog een weg te gaan"

Robert Damen werkt vanuit BAM advies & engineering samen met Christiaan Nijboer aan een renovatieproject in Haarlem. Hij benadrukt de rol van de opdrachtgever “Die zet ons er toe aan. Naast Rijksvastgoed doet ook ABNAmro dat al een tijdje. Hun circulaire paviljoen is een mooi voorbeeld. Langzamerhand vragen meer opdrachtgevers, ‘wat kunnen we hier nu mee?’ Bij BAM intern zijn we daarom actief bezig om er processen voor op te zetten. Maar om de mooie ideeën en intenties te vertalen als een project eenmaal rijdt, dat is nog een hele taaie. Zodra het bij de uitvoerende mensen komt, dan krijg je te maken met ‘we doen het altijd zo, dus we blijven die route maar volgen.’ Wij zitten aan de advies- en ingenieurskant mee te denken met de opdrachtgever, maar de uitvoering loopt daar nog bij achter.”

Komen de leveranciers dan niet met voorstellen, ‘zo kan het ook met refurbished producten’?
Robert Damen ziet dat nog niet hard gaan. “Er wordt wel nagedacht over hoe systemen worden opgebouwd, zodanig dat later recycling en hergebruik mogelijk wordt. Bij nieuwe productlijnen komt daar meer aandacht voor, maar in de bestaande put is het nog niet zo ver.”

“Wat gebeurt er met het materiaal dat ‘over’ blijft bij vernieuwing van een gebouwinstallatie?”, vraagt Wolter de Jong. JC-Electronics is immers geïnteresseerd in het binnenkrijgen van herbruikbare elektronica. Christiaan Nijboer ziet dat ‘de normale keten’ in gaan. “Via de BAM bijvoorbeeld. Zo hadden we ketels die we lieten bekijken door een niet bij name te noemen ketelfabrikant. Ze bleken van binnen volledig gecorrodeerd te zijn, niet meer in te zetten. Toen hebben we aan die fabrikant gevraagd, ‘is er een andere mogelijkheid, een herbruikbare ketel?’ Dat bleek lastig te zijn. We hadden eigenlijk verwacht dat dat wel zou kunnen. BAM zei, ‘ja, dat kunnen we misschien wel doen, maar wat is dan de zekerheid dat die ketel het gedurende tien, vijftien jaar blijft doen?’ Terechte vraag.” Blijkbaar waren refurbishmentpartijen, Inexeon, JC-Electronics, Rensa en itsme, toen niet in beeld, als partijen tussen eindgebruiker en fabrikant. Zij garanderen wel verlengde levensduur.

Ontmanteling van gebouwen blijft een kwetsbaar proces. Robert Damen weet “dat bij ontmanteling sloop- en recylingbedrijven het pand doorgaan, strippen wat er in zit en dan gebeuren er voor mij ondoorgrondelijke zaken.”

Welke rol speelt een refurbishmentbedrijf bij ontmantelingsprocessen?
JC-Electronics blijkt betrokken te zijn bij het leeghalen van panden van de NAM, in het Noorden, vertelt Wolter de Jong. “Wij bekijken wat er elders ingezet kan worden.” Gertjan de Vries ziet dat project als “een hele mooie aanvulling op wat we binnen krijgen vanuit overtollige voorraden uit magazijnen, van bedrijven die stoppen, soms failliet gaan, of die een vernieuwingsslag maken naar een nieuw type product. Dat zijn voor ons partijen waar we eerste rang willen zitten om een en ander over te nemen. Gecontroleerd, eventueel gereviseerd, getest, refurbished kunnen we daar een ander weer mee bedienen.”

"Ontmanteling blijft kwetsbaar"

Wietse Hut is installateur van systemen in gebouwen. “Als wij een opdracht krijgen, dan wordt de uitvoering een planning opgelegd door de opdrachtgever. Zodra de opdracht ‘valt’, is het gas geven, snel schakelen, geen tijd om te zoeken naar refurbished artikelen. Je koopt je spullen in bij de Technische Unie, bij Solar of Rexel en je gaat aan de slag”. “Jammer”, roepen de mannen van Rensa en itsme, zij bieden wel refurbished aan.

Hut gaat door. “Tijd is schaarser dan materiaal, dus materiaal is niet zo relevant op dat moment. Er worden meters kabel getrokken en spullen geïnstalleerd en als je dan aan het einde kijkt wat er weggegooid wordt, wat heel misschien refurbished wordt, wat terug gaat naar de fabriek, of misschien weer omgesmolten wordt, dat is onvoorstelbaar. Maar daar valt even op dat moment niks aan te doen. Dat is het spanningsveld waar de installatiesector in zit.”

“De producent ziet geen direct verdienmodel in het refurbishen van zijn producten” weet Wietse ook. “Het kost hem te veel om spullen terug te halen en uit elkaar te halen. Dan is het goedkoper om te zeggen, ‘weet je, wat we terugkrijgen gooien we in een bak, we brengen het naar de Hoogovens en die smelten het wel om en dan komt zo wel terug in de kringloop.” Dan kannibaliseert de verkoop van refurbished in elk geval niet de omzet uit nieuwe producten.

Willem Veldhoen steekt zijn vinger op. “Er zijn inmiddels wel degelijk bedrijven die aandacht geven aan refurbishment”. Veldhoen spreekt vanuit de ketenpositie van groothandel, Rensa. Hij beschrijft zijn positie in de waardeketen als “knoerthard peuteren aan het verdienmodel van de onwillige cv-ketel fabrikant waar Christiaan Nijboer het over heeft. Wij zoeken er ketenpartners bij, zoals Inexeon. In de loop van jaren heeft dit een vlucht genomen. De keten verandert als de fabrikant het laat afweten.”

Ketenpartner Koen Veldman springt in. “Cv-Installateurs weten of begrijpen soms zelf niet dat ze als service- en onderhoudsbedrijf al heel circulair zijn. Gemiddeld dertig tot veertig procent van hun inspanning en omzet zit in het verlengen van de levensduur van de ketel. Maar zo wordt nog niet gedacht. Het is gewoon circulair, hergebruik. Ze leggen zelf niet altijd de link. Dat begint nu pas een beetje te komen.”

"Onderhoud is hergebruik"

Woningcorporaties, ook partij in de waardeketen, zijn volgens Koen Veldman “alleen aan het praten over energietransitie, daarop aan het stampen. Nu pas voor het eerst wordt er soms in tenders een regeltje tekst opgenomen richting hergebruik.”

Koen vertelt over een cv-ketel fabrikant waar Inexeon contact mee heeft. “Ons werd gevraagd of we hun thermostaten zouden kunnen reviseren. Dan loopt het project nog niet, omdat in de onderzoeksfase aan de orde komt dat onze prijs te hoog is ten opzichte van hun inkoopprijs, dus daar moet even over gesteggeld worden. Prima, kost even tijd. Maar de drieduizend stuks die er lagen zijn intussen allemaal verschrot. Omdat het project nog niet was gestart. Dan denk ik, waar is de circulaire inslag? En dan, vergelijkbare thermostaatjes zijn nauwelijks nog te krijgen. Waar zijn we nou mee bezig?
Dat zijn dingen die nu echt spelen. Nieuwbouwprojecten die niet opgeleverd worden omdat de thermostaatjes niet leverbaar zijn.”
Lees hier deel 2 van deze serie.

Tekst: Kees Groeneveld

Reageren

Vul de gegevens in en uw naam en reactie zullen op de website worden getoond. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.
Dero-Uitgevers gaan zorgvuldig om met uw persoonsgegevens.
Bekijk het privacy statement