De installateur is in de transitie meer dan ooit nodig

Geplaatst op 22 maart 2023 door Redactie

Het tij keren!

Er wordt wat afgepraat over klimaatverandering. In de media, in de politiek en misschien bij u op de werkvloer ook wel. Ook internationaal staat het klimaat hoog op de agenda. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de mondiale klimaattoppen die vrijwel ieder jaar plaatsvinden. Vorig de jaar de 27e, in Egypte, en aan het eind van dit jaar staat de volgende alweer op het programma, in de Verenigde Arabische Emiraten.

Alle internationale samenkomsten ten spijt, tot op dit moment gaat de stijging van de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer, zoals CO2 en methaan, op volle snelheid door. Met alle gevolgen van dien.

Opwarming en water

Die gevolgen merken we wereldwijd en ook in eigen land. Inmiddels is de wereld met ruim 1,2 graden opgewarmd ten opzichte van halverwege de vorige eeuw. Dat is een gemiddelde voor de hele wereld, inclusief de oceanen. Land warmt sneller op. Zo is het Europese vaste land al ongeveer 2 graden warmer geworden. Dat lijkt misschien bescheiden en sommige mensen reageren wellicht zelfs positief: ‘Beetje warmer… lekker toch? En het is nog duurzamer ook want er hoeft minder gestookt te worden’.

Toch is de impact van deze opwarming nu al groot. Ook in ons land merken we het inmiddels. Zeker als het gaat om water. Als het regent, valt er vaker meer of zelfs te veel. Piekbuien noodzaken grote gemeentes bijvoorbeeld om (met name) stedelijke gebied ‘rainproof’ te maken. Recent onderzoek liet zien, dat een zware stortbui die in 2011 in Kopenhagen veel overlast en schade veroorzaakt heeft, in Rotterdam een totale schadepost van 1,3 miljard euro zou opleveren. Als die bui met dezelfde intensiteit in Rotterdam zou vallen. Uit onderzoek van het KNMI blijkt duidelijk dat de kans op grote neerslaghoeveelheden snel stijgt. Een tragisch voorbeeld van overstromingen zagen we in juli 2021. Toen werd Valkenburg keihard getroffen. Over de grens in België en Duitsland was de situatie nog erger met honderden slachtoffers.

Droogte en gletsjers

De andere kant van de neerslagmedaille is droogte. Met name in het zomerhalfjaar komen extremere perioden van droogte (en hitte) voor, met wederom alle gevolgen van dien. Pieken en dalen in de hoeveelheid neerslag, hier en elders in Europa, heeft ook gevolgen voor de waterstanden in de rivieren. Hoog water kan uiteraard problematisch zijn, maar (lange) perioden van extreem laag water kan soms nog grotere gevolgen hebben. Voor de natuur, land- en tuinbouw, transport over water, voor waterwinning en industrie.

,,Als we op de huidige voet doorgaan met het uitstoten van broeikasgassen, dan kan de wereld aan het eind van de eeuw wel met 4 of 5 graden zijn opgewarmd.’’

En dan is er nog de wereld van smeltende gletsjers en ijskappen. Dat gaat zo snel, dat de zeespiegel nu al merkbaar stijgt. Gemiddeld op aarde staat de zee al circa 20 centimeter hoger, en aan het eind van deze eeuw moeten we zelfs een stijging tot wel 1 meter ten opzichte van de vorige eeuw niet uitsluiten. Het spreekt voor zich, dat dat voor ons laag gelegen land grote uitdagingen met zich mee brengt.

Scenario’s

De hamvraag is dan ook: Kunnen we het tij nog keren. En wat bedoelen we precies met die uitspraak? Klimaatwetenschappers benadrukken dat de opwarming ten hoogste 1,5 graad mag worden en geen tiende graad meer. En zoals uit bovenstaande blijkt, zelfs met de huidige opwarming van mondiaal 1,2 graden zijn de gevolgen al groot.

Als we met behulp van buitengewoon complexe rekenmodellen (die het wereldwijde klimaat simuleren, in afhankelijkheid van onder andere de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer) een beeld willen krijgen van de toekomst, dan ziet het er niet rooskleurig uit. Als we op de huidige voet doorgaan met het uitstoten van broeikasgassen, dan kan de wereld aan het eind van de eeuw wel met 4 of 5 graden zijn opgewarmd. Dat kun je zonder overdrijving een horrorscenario noemen.

Als we echter alle reeds gesloten klimaatakkoorden meenemen in de berekeningen (die bijvoorbeeld in Europa al tot een duidelijke afname van de uitstoot leiden), dan blijkt dat de wereld in het jaar 2100 ruim 2,5 graad warmer is dan in de vorige eeuw. Dat is dus nog steeds veel te veel. We moeten nog veel radicaler de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen afbouwen. Zo radicaal, dat we rond 2050 wereldwijd op een uitstoot van netto 0 uitkomen! Dat lijkt een onmogelijke opgave. Toch zou het in theorie nog mogelijk zijn, op basis van de huidige kennis en stand van techniek. Er is dus nog een sprankje hoop!

Maar zelfs netto 0 uitstoot in 2050 is niet voldoende. Daarna moeten we uitkomen op netto negatieve uitstoot. Meer broeikasgassen uit de atmosfeer verwijderen dan er nog worden toegevoegd. Toch zou zelfs dat ook kunnen.

Biobased bouwen

Om bij het laatste te beginnen. Netto negatieve uitstoot betekent dat we CO2 moeten opslaan. Daar zou de bouw een rol in kunnen spelen. Een rekenvoorbeeld. Stel dat we 1 miljoen woningen willen bouwen tot 2050. Als we die volledig biobased bouwen (in plaats van met bouwmaterialen als beton, cement, stenen, staal, aluminium en kunststof), kunnen we vele miljoenen ton CO2 opslaan in die gebouwen. Een biobased woonhuis kan wel zo’n 40 ton CO2 bevatten. Dat is CO2 die door gewassen en bomen uit de atmosfeer is opgenomen.

,,Alle investeringen die nodig zijn, moet het (technisch) onderwijs beslist niet worden vergeten.’’

Bovendien voorkomen we ook nog eens heel veel uitstoot, als we bouwen met hout, stro, vlas, hennep, lisdodde, olifantengras etcetera. Want bouwen met de standaard materialen gaat vergezeld van veel uitstoot, biobased materialen niet. Bovendien zijn biobased gebouwen bij uitstek ook circulair, dus uitstekend qua hergebruik en recycling. En ze worden door de bewoners ervaren als zeer comfortabel. Interessante bijkomstigheid: Het kan een totaal nieuw businessmodel opleveren voor onze boeren. Boeren die gebaat zijn bij andere verdienmodellen als we daadwerkelijk besluiten om de veestapel in ons land drastisch in te krimpen.

Zon en wind

Met alleen biobased bouwen komen we er uiteraard niet. Om van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen af te komen, zal de rol van hernieuwbare energie nog sneller moeten groeien. Dat zal in de eerste plaats zonne- en windenergie zijn. Voor wind zal tot 2050 vooral nog meer worden geïnvesteerd in (drijvende) windmolens op zee. Wat betreft zon zal de salderingsregeling wellicht komen te vervallen. Toch zal de rol van zon op daken naar verwachting blijven toenemen. Zon op land (zonnevelden) wordt ook toegepast maar dat kan op gespannen voet staan met ander landgebruik (natuur, biodiversiteit, agrarische bestemming). In Frankrijk is begin dit jaar een wet aangenomen, om alle parkeerplaatsen voor tenminste 80 auto’s verplicht te overdekken met solar carports. Dat zou op jaarbasis aan stroom het equivalent van de productie van 10 tot 11 kerncentrales moeten opleveren.

Energie besparen en opslaan

Uiteraard moet er ook nog meer energie bespaard worden. Daar is in de gebouwde omgeving nog veel winst te behalen. De verplichting dat alle utiliteitsbouw tenminste energielabel C (of beter) heeft vanaf dit jaar, blijkt bij lange na niet gehaald te worden. Ook niet voor wat betreft overheidsgebouwen, terwijl de overheid zelf deze goede wet uitvaardigt.

“Experimenten met wijken op waterstof kan men beter afbouwen. Waterstof kan wel een rol spelen voor industriële doeleinden.”

Verwarming (en koeling, steeds belangrijker in de hetere zomers!) zal uiteindelijk volledig elektrisch moeten worden. De warmtepomp zal hier de hoofdrol opeisen. Waterstof voor verwarming is zeer inefficiënt. Experimenten met wijken op waterstof kan men beter afbouwen. Waterstof kan wel een rol spelen voor industriële doeleinden. Bijvoorbeeld voor staalproductie, dat nu nog draait op steenkool. Waterstof kan ook een rol (gaan) spelen bij energieopslag, al moeten we wel bedenken dat we bij productie en bij weer verbruiken van groene waterstof (gemaakt met hernieuwbare energiebronnen) veel energie verliezen.

Dat is misschien wel een van de grotere uitdagingen. Hoe kunnen we een overschot aan warmte en zonnestroom gedurende de zomer voor langere tijd betaalbaar opslaan, zodat we dat in de winter (met grote warmtevraag) kunnen benutten. Elektrische auto’s kunnen overigens ook een rol spelen bij energieopslag en het balanceren van het net. Al betreft het dan korte termijn opslag, het kan wel degelijk een bijdrage leveren in het energievraagstuk.

Vakbekwaam personeel

Kortom, er gaat heel veel veranderen. Met betrekking tot het klimaat, en net zo zeer met betrekking tot de economie en de samenleving. Er zijn risico’s, maar zeker ook interessante kansen. De installateur is in de transitie meer dan ooit nodig. Daar ligt een kans, maar ook een grote uitdaging. Er is nu al een gebrek aan geschoolde vaklieden, en met een toenemende vraag wordt de krapte in de markt wat dat betreft wellicht nog groter. Dus met alle investeringen die nodig zijn, moet het (technisch) onderwijs beslist niet worden vergeten. Integendeel!

Is het tij nog te keren? Ja, dat is mogelijk! Er is een sprankje hoop. En de branche van installatietechniek zou daarbij wel eens een hoofdrol kunnen spelen in de komende decennia. Ik wens u wijsheid, doorzettingsvermogen en succes. En niet te vergeten ook plezier in het werk!

Tekst: Reinier van den Berg

Reageren

Vul de gegevens in en uw naam en reactie zullen op de website worden getoond. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.
Dero-Uitgevers gaan zorgvuldig om met uw persoonsgegevens.
Bekijk het privacy statement