Energie en circulariteit haakjes in installatieketen

Geplaatst op 26 juni 2020 door Redactie

De wereld van duurzaamheid is ingewikkeld. Gekrakeel tussen mensen over wat de ander doet of juist niet doet is niet van de lucht. Allemaal zijn we vol goede bedoelingen, maar als het op afspraken aankomt, dan valt alles dood. PFAS, stikstof, circulariteit, energietransitie, CO2-reductie, wetten en regels, wat moet je er mee als bedrijf in de industrie, bouw of installatiewereld?

Eerder spraken we er over met politicus Eppo Bruins, lid van de Tweede Kamer voor de Christen Unie (zie het artikel in InstallateTotaal van april 2020). “De overheid kan hoog of laag springen, bedrijven moeten de uitdagingen oppakken. Je kunt als overheid ondernemers wel dwars zitten”, hoorden we Bruins zeggen. Hoe ervaren bedrijven dat in de praktijk?
In een rondetafelgesprek met zes vertegenwoordigers van verschillende technische ondernemingen kwamen de ‘uitdagingen’ voorbij. Hoe werkt het binnen jouw bedrijf? Hoe werkt het in de waardeketen van verschillende bedrijven? Waar kun je verschil maken? Waar loop je tegenaan?
Nu het onderwerp milieu en duurzaamheid sinds een aantal jaren hoog op de agenda staat, blijkt het uitwisselen van ervaringen meer dan zinvol.
Dit deel van de serie van drie artikelen gaat vooral over de waardeketen van bedrijven. Hoe speelt milieu en duurzaamheid daar een rol? Energie en circulariteit blijken de meest voor de hand liggende aanknopingspunten te zijn.

Technische bedrijven aan het woord

Rond de tafel vier ondernemers uit familiebedrijven en twee managers met ervaring bij grotere ondernemingen.
Gastheer is Willem Dikker Hupkes, dga van Blanken Controls, leverancier van instrumentatie voor temperatuur en druk en dienstverlener voor kalibratie en instrumentbeheer. Dikker Hupkes is ook eigenaar van het historische industriële pand, De Hunekamp in Loenen, dat hij transformeerde tot bedrijfsverzamelgebouw (zie kadertekst).
Martijn van Helmond vertegenwoordigt aan tafel het landelijk bekende installatiebedrijf Kuijpers. Martijn is technisch directeur van werkmaatschappij Kuijpers Ecopartners.

Dave van Braak werkte tot voor kort voor twee PepsiCo bedrijven in Nederland, de Lay's chipsfabriek in Broek op Langedijk en de Duyvis productievestiging in Zaandam. Dave was daar manager sustainability & facilities.
Piet van Veelen stichtte in 2002 Vedotec. Zijn bedrijf levert aan systeemintegratoren sensoren, actuatoren en regelaars voor gebouwen. Van Veelen is ook voorzitter van de brancheorganisatie voor gebouwautomatisering.
Marc van Gerrevink is als huidige dga de vijfde generatie Van Gerrevink in het gelijknamige familiebedrijf. Inzameling, verwerking en recycling op business to business basis is de kernactiviteit van het bedrijf dat in 1879 startte in Apeldoorn, te midden van de regionale papierindustrie.

LabMakelaar heet de onderneming die Kees de Rijke in 2003 startte, omdat hij “het zat was om voor een baas te werken”. Wat het bedrijf sinds die tijd succesvol doet is “het verlengen van de levens van laboratorium apparatuur”. Overtollige apparatuur en labinrichtingen komen na ‘refurbishment’ beschikbaar beschikbaar voor hergebruik.

Laat me jouw business case zien

Hoe speelt milieuproblematiek een rol in de waardeketen van jouw bedrijf?
Martijn van Helmond van technisch installatiebedrijf Kuijpers trapt af. “Mijn persoonlijke passie is duurzaam energiegebruik. Ik zie vaak serieuze faalkosten in de waardeketen van bouw, installatie en beheer. Van oudsher is de stap van bouwbedrijf naar installateur de bottleneck. Ons bedrijf ontwikkelt zich naar totaaloplosser voor advies, ontwikkeling, bouw en exploitatie. Dat helpt enorm. Wie één onderdeel bouwt voor de laagste prijs, die kijkt verkeerd. Mijn vraag is altijd, ‘laat me jouw business case zien’. Er is nog te weinig openheid. Dat zijn we aan het doorbreken. Met wie niet open kan of wil zijn doen we geen zaken. Ja, je hebt gelijk, dat is makkelijker vol te houden als de markt goed is.”

Focus op kosten door magere marges

Vanuit zijn ervaring bij grote productiebedrijven herkent Dave van Braak wat Martijn zegt. “Binnen zo’n groot productiebedrijf is er meestal weinig kennis over hoe je met energiegebruik om zou kunnen en moeten gaan. Dan is het ook lastig om de juiste partners te selecteren, zeker bij magere winstmarges en korte termijn focus op kostenreductie. Zelf had ik al in 2010 veel impact met een project toen we alle verlichting omzetten naar LED. Maar een recent gedefinieerd elektrificatieproces om warmte uit de productie binnen de locatie te houden viel stil vanwege de investeringskosten. Misschien kan overheidssubsidie helpen. Daarmee kun je zo’n project vlot trekken.” Politicus Eppo Bruins hintte eerder op de voortrekkersrol die de grote industrie zou kunnen en moeten vervullen, juist multinationals als PepsiCo.

Een handelsbedrijf, leverancier van onderdelen voor gebouwgebonden systemen, opereert in het hart van de keten, weet Piet van Veelen uit ervaring. “Ik zat jaren in de industriële automatisering. Toen ik in 2003 voor mezelf begon in de utiliteit, was ik daar als éénoog koning in het land der blinden qua automatisering. Dat is veranderd. Met slimme regelingen worden nu overal gebouwen ‘groen’ gemaakt. In de keten proberen we aan de voorkant de ingenieursbureaus te beïnvloeden. Richting klanten hanteren we vooral het rendementsargument. Efficiënt is voor mij synoniem met duurzaam.”

Geen plan voor circulariteit bij fabrikanten

Hoe zit het met de fabrikanten van de componenten en systemen die jullie leveren? In hoeverre denken en doen zij circulair?
“Ja, dat is lastig” beaamt Van Veelen. “Wij krijgen geen afgedankte producten terug voor recycling en de fabrikanten hebben daar, voor zover ik weet, ook geen plan voor. Als brancheorganisatie kregen we trouwens de boodschap dat onze producten componenten zijn die niet vallen onder de WEEE-wetgeving voor het retourneren van afgedankte elektronica.” “Dat klopt niet”, interrumpeert recycler Van Gerrevink. “Ze vallen er wel onder. Voor alle elektro-producten die je op de markt brengt, ben je verantwoordelijk, ook als handelsbedrijf, als importeur uit een EU- of een niet EU-land”. Er ontspint zich een discussie over de letters van de wet. Wanneer is een product component en hoe zit het met samengebouwde systemen, installaties? Ook hier botst de papieren werkelijkheid met de realiteit. Natuurlijk is alle elektronica, component of product, recyclebaar en levert zelfs geld op bij hergebruik. Hoe je dat dan traceerbaar maakt en cijfers aantonen dat de EU-doelstelling van minimaal 65 procent retourstroom wordt gehaald, dat is vooral de zorg van ambtenaren die ondernemers zenuwachtig maken.
In de ministeriele regeling AEEA wordt inderdaad onderscheid gemaakt tussen producten, waarvoor de regeling geldt en componenten, waarvoor de regeling niet geldt. Dat blijft soms onduidelijk, maar meet- en regelapparatuur wordt wel letterlijk genoemd als zijnde producten.

Nederland loopt achter? Nee, voorop!

Kun je met informatie uit de markt fabrikanten van wie je producten verkoopt beïnvloeden, om meer op circulariteit gerichte producten te ontwerpen, componenten duurzamer te maken?
Piet van Veelen werkt bij Vedotec vooral met Europese fabrikanten. “We krijgen geen vragen om input voor ‘design for sustainability’. Maar volgens mij lopen we als Nederland achteraan in Europa, in elk geval qua uitstoot van CO2. In Nederland speelt duurzaamheid niet”. Een knuppel in het hoenderhok.
Marc van Gerrevink hapt. “Daar ben ik het niet mee eens. In recycling van elektronica lopen we samen met Duitsland in Europa vóór op de andere landen.” “Wat is duurzaamheid eigenlijk?” vraagt Kees de Rijke zich hardop af. Martijn van Helmond refereert aan de Club van Rome: “De wereld beter achterlaten dan we die hebben aangetroffen. Mijn voorouders waren boeren. Zij lieten voor elke volgende generatie land achter dat meer opbracht.” Misschien een wat lastig voorbeeld van duurzaamheid als daar meer stikstofuitstoot mee gepaard is gegaan. Van Veelen komt terug op zijn statement. “Ik bedoelde te zeggen dat gebouwen er in Nederland over het algemeen qua duurzaamheid belabberd aan toe zijn.”

Trump moet iPhone verbieden

Terug naar wat we daadwerkelijk kunnen doen in de keten van bedrijven. Het recyclingbedrijf Van Gerrevink krijgt allerlei spullenboel binnen die andere bedrijven kwijt willen. Hoe ga je daar goed mee om? Hoe werkt daar de waardeketen?
“Ons streven is om als bedrijf integraal onderdeel te zijn van het bedrijfsproces van onze klanten” benoemt Marc de ambitie van zijn bedrijf. “Wij leveren bijvoorbeeld voor cv-ketel fabrikant Remeha een compleet pakket van diensten om circulair te opereren. We hebben daar samen een project voor opgezet rond de lifecycle van cv-ketels. Van alles wat bij ons ‘over de werf’ komt, wordt nu negenennegentig procent hergebruikt. Maar het blijft moeilijk voor fabrikanten van apparatuur om te ontwerpen voor circulariteit. Een bedrijf als Apple ontwerpt ronduit anticirculair. Alle onderdelen zijn zodanig verlijmd dat je de iPhones of tablets niet uit elkaar kunt halen om de basismaterialen te winnen. Trump zou de iPhone moeten verbieden. Daar gaan wij natuurlijk niet over, maar de EU zou dat in elk geval wel kunnen doen op basis van duurzaamheidseisen.”

De Europese wetgever stelt producenten verantwoordelijk zijn voor het recyclen van elektronicaproducten die ze op de markt brengen. Daar hangen doelen aan om een percentage van die producten tot grondstof terug te brengen. Daarom moeten product- en grondstofstromen gemonitord worden. “Wij doen met het oog daarop mee met een certificeringssysteem, WEEELABEX. Die certificatie stelt zeker dat elke handeling bij ons traceerbaar is. Internationaal blijft het nog wel een probleem dat tot nu toe alleen Nederland en de UK de verplichting voor recyclingbedrijven om gecertificeerd te zijn, hebben doorgevoerd. En ja, het kost geld. Dat er binnen Europa voor elektronica-afval nog steeds een lappendeken aan regels en verplichtingen bestaat, maakt het niet eenvoudiger”

Je kunt het leven van een product in de waardeketen ook verlengen, eerst ‘upcyclen’ voordat je afdankt richting recycling. Kees de Rijke doet dat met zijn bedrijf. “Wij doen zaken met bedrijven en instellingen die verplicht zijn circulair te slopen. Ziekenhuizen, universiteiten, hogescholen en onderzoekslaboratoria vervangen vaak apparatuur die nog goed bruikbaar is. Ze kopen nieuwe instrumenten met meer of met andere functionaliteit. Die afgedankte apparaten zijn vaak nog heel goed bruikbaar als wij ze schoon maken, desinfecteren en opknappen, refurbishen. Toen we hiermee begonnen in 2003, werd er wel een beetje vreemd tegenaan gekeken. Fabrikanten en leveranciers van nieuwe apparatuur vonden het eerst niet zo fijn dat er gebruikte alternatieven op de markt kwamen. We werden gezien als een vervelende concurrent. Inmiddels zijn we behoorlijk geaccepteerd als verlengstuk. Soms vraagt men om de gebruikte producten buiten de Benelux te verkopen, zodat we de lokale verkooporganisatie niet in de weg zitten. Dat doen we dan.”

Marc van Gerrevink herkent het probleem. “Wij zien soms hele partijen nieuwe apparatuur naar de recycling gaan omdat er een nieuw model op de markt komt en de oude voorraad de introductie belemmert.”

Refurbishement helpt biotech start-ups

Kees de Rijke ervaart hoe bijvoorbeeld biotech start-up bedrijven geholpen zijn met refurbishmentproducten. “Met relatief voordelige gebruikte apparaten wordt de drempel om te starten lager.” Overigens is er volgens De Rijke nog veel te winnen. “Van de acht miljard omzet per jaar in onze branche in Nederland, komt nog geen één procent uit de verkoop van gebruikte apparatuur.” Inmiddels bemiddelt De Rijke met zijn bedrijf onder het label LabForRent ook in de verhuur van complete laboratoria die helemaal niet meer of mondjesmaat worden gebruikt door hun eigenaars. Een meer voor de hand liggende vorm van duurzaamheid kun je nauwelijks bedenken.

Blanken Controls van Willem Dikker Hupkes opereert op een vergelijkbare positie in de waardeketen als Vedotec van Van Veelen. Bijzonder is de kalibratiedienstverlening. “Omdat we merkonafhankelijk kalibreren en testen, krijgen we meer apparatuur binnen dan we zelf verkopen. We keuren ook elektronische apparaten af en daardoor leveren we meer apparaten in voor recycling dan we zelf op de markt brengen. Dat komt omdat we de keuze hebben gemaakt voor ‘operating excellence’ boven ‘customer intimacy’. Dat is ook een duurzaamheidskeuze. Zo kunnen we ons bij de klant volledig richten op optimale temperatuurmeting als bijdrage aan minder energieverspilling.”

Gevraagd naar zijn ervaringen met leveranciers, producten van meetapparatuur, meldt Dikker Hupkes, anders dan Van Veelen, langzamerhand wel wat oor te vinden voor input uit de markt richting productontwikkeling. “Dat moet je dan wel zelf aankaarten als je jouw principaal op bezoek hebt en met hem gaat eten. Zo heb ik ook bij Amerikaanse producenten aangekaart dat ze moesten gaan betalen voor de kosten van inzameling en verwerking van de apparatuur die ze hier via ons verkopen. Dat doe ze nu ook. Je moet er echt over praten met elkaar in de keten.”

In de volgende editie van Installatie Totaal deel drie van de serie, over hoe je in dit veld als bedrijf te maken hebt met de overheid. Maar ook over welke kansen de bedrijven zien, welke veranderingen zij verwachten, welke boodschap ze willen uitdragen in inhoud geven.

 

Reageren

Vul de gegevens in en uw naam en reactie zullen op de website worden getoond. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.
Dero-Uitgevers gaan zorgvuldig om met uw persoonsgegevens.
Bekijk het privacy statement