Doorbraak refurbishment in markt van installatie, bouw en industrie?

Geplaatst op 11 oktober 2023 door Redactie

deel 4 over green washing en toekomstperspectief

De discussie van tien spelers in de waardeketen van elektronica, installatie, bouw en industrie over refurbishment en hergebruik heeft veel stof ter overdenking opgeleverd. Zo veel, dat Installatietotaal, in plaats van de geplande drie artikelen, er nog een vierde editie aan wijdt. In dit laatste deel gaat het over ‘green washing’ en over wat we in de toekomst kunnen verwachten qua hergebruik van professionele elektronica in de bouw, installatie en industrie.

Wat eerder duidelijk werd

Het terugbrengen van gebruikte producten en systemen naar ‘de originele levensduur’ bleek voor de bedrijven in de waardeketen een heel zinvolle doelstelling. ‘Het op gang houden van een productielijn’ en het voorzien in de behoefte aan componenten in tijden van schaarste worden ervaren als belangrijkere motieven dan lagere prijs, naast de lange termijn argumenten van duurzaam omgaan met grondstoffen en milieu.
Installateurs en eindgebruikers kennen over het algemeen een lagere acceptatiedrempel ten aanzien van hergebruik dan fabrikanten, die liever ‘nieuw’ verkopen. De recente schaarsteperiode heeft de weerstand verminderd, overal in de waardeketen.
Uit ervaringen met de toepassing van refurbished producten blijkt inmiddels, dat de risico’s beheersbaar zijn, mits de juiste inzet van kwaliteitsborging en reliability testing, gekoppeld aan traceerbaarheid van producthistorie en logistieke herkomst. ‘Refurbished’ blijkt soms zelfs beter dan nieuw, wanneer de oorspronkelijke tekortkomingen bij refurbishment worden ondervangen.
Waar op verschillende plekken in de waardeketen, zelfs binnen één bedrijf, verschillend aangekeken kan worden tegen de wenselijkheid of onwenselijkheid van hergebruik, blijkt veel af te hangen van de perceptie. Wordt een product als ‘oud’ ervaren, of niet. Wil men als circulaire hergebruiker gezien worden, of juist als productvernieuwer.

Green washing

Sprekend over perceptie, kom je al snel uit bij de stelling dat niet alles is wat het lijkt. Alle spelers in de waardeketen weten dat het voorkomt, dat bedrijven zich graag ‘groen’ voordoen, maar tegelijk vooral oog hebben voor ‘de eigen portemonnee’; een spanningsveld. Wolter de Jong, Chief Operating Officer bij elektronica refurbishment bedrijf JC-Electronics, refereert aan de ‘week van de circulariteit’. “Wat er dan aan marketing voorbijkomt op social media. Ga dan maar eens even vragen, bellen met zo’n bedrijf. ‘Kun je me ook wat data leveren over wat je werkelijk hebt gedaan?’ Je schrikt je te barsten.”

"Je schrikt je te barsten"

“Voor iemand van de technische dienst, verantwoordelijk voor continuïteit, zal het worst wezen. Praat je met een inkoper van het hoofdkantoor, dan is duurzaamheid en circulariteit een agendapunt.” Gertjan de Vries, accountmanager bij JC-Electronics, spreekt met enige commercieel gedreven tact. “Je moet er blijkbaar veel aandacht aan besteden en in elk geval doorvragen. Dan mag je hopen dat er een bepaalde gedachte op gang komt en men er echt over na gaat denken, want ze vinden het wel heel belangrijk.” Het klinkt als een bevestiging dat het vaak meer woorden dan daden is.

“Duurzaamheid is niet geborgd in regelgeving. Je kunt van alles zeggen en roepen en aan het einde van de rit gewoon je eigen gang gaan”, moppert Willem Veldhoen, vestigingsdirecteur bij technisch handelsbedrijf Rensa. Reliabilty expert van R2R, Harry Roossien, signaleert dat “bedrijven eigen ‘keurmerken’, duurzaamheidslabels, in het leven roepen om clean environment en sustainability uit te stralen, te claimen. Andere bedrijven, Apple bijvoorbeeld, hebben fantastische filmpjes op social media gezet. Maar als je naar het product kijkt, daar is weinig van herbruikbaar of recyclebaar. Intussen is het imago wel heel groen.”

Jannes Hamming is inkoopdirecteur bij itsme, leverancier van componenten en systemen voor de industrie. Hij komt in tenders al wel tegen dat in het kader van duurzaamheid wordt gevraagd naar ‘jouw Ecovadis-score’. Willem Veldhoen ook: “Wij zijn inderdaad vanuit Frankrijk geconfronteerd met Ecovadis. We hebben alles overgelegd wat we doen aan de ‘lean and green connection’. We scoren magnifiek in Nederland. Dan komt Ecovadis, die leggen daar hún sjabloon overheen. De helft van wat je doet kun je er niet in kwijt en dan ga je vanzelf lager ranken, waarbij de klant zegt, ‘hoe kan dat nou?’ Dan ga je praten, onderhandelen (!) met de klant en met Ecovadis, over green washing gesproken. Dan kom je er uiteindelijk wel uit met elkaar. Maar er komt tot nu toe niemand controleren. Het blijft toch een beetje een papieren tijger, maar de hele markt, de hele installatiewereld wordt er wel op gerankt.

"Papieren tijger voor je ranking"

En als je het dan hebt over installateurs, die lijken soms intrinsiek gemotiveerd, hoewel, gedwongen door opdrachtgevers als Rijksvastgoedbedrijf. En wat wij dan doen is hun boodschappenlijstje invullen, zorgen dat ze een goed marketingverhaal hebben.”

Veldhoen verwacht wel, en hoopt eigenlijk, dat een instituut als Ecovadis ook audits gaat doen in Nederland. “Als het een goed instituut is, dan verwacht ik zeker dat ze komen kijken. Laat maar zien. Dat gebeurt ook met ISO en met MVO, maatschappelijk verantwoord ondernemen, daar worden we traceerbaar op gerankt en geaudit. Dan moet je alles open leggen, en terecht. Je beweert nogal wat. Dan moet je het ook waar kunnen maken. Dat mist nog wel even hier.”

Wietse Hut, directeur van systeemintegratiebedrijf Smartics, deelt een ervaring uit een eerdere job. “De leverancier waar ik werkte stelde als doel, ‘we gaan groen uitstralen’. Dat doen we dan door aan elk product een ROHS-document te koppelen, Restriction of Hazardous Substances, loodvrij gesoldeerd. Hartstikke mooi. Een papiertje achter het datablad van het product. Daar staat dan de milieu footprint op. Zo gaat het….”

“Je kunt eigenlijk niet wachten tot er wetgeving komt” vindt Harry Roossien. “Ik zit bij een bedrijf dat dubieuze coating gebruikt. Ze proberen al drie jaar lang daarvan af te komen. Die coating zit vol PFAS, PFOH’s en dat soort dingen. Er is wetgeving aangekondigd. Maar als je daarop wacht, ben je jarenlang iets aan het produceren wat je helemaal niet wilt. Je blijft er als bedrijf altijd zelf verantwoordelijk voor hoe je met dingen omgaat. Als iets eenmaal wettelijk verplicht is, onderscheid je je er ook niet meer mee.”

"Je blijft als bedrijf verantwoordelijk"

De firma Rensa heeft vier ‘Lean & Green’ sterren. “We zijn er hartstikke trots op” zegt Willem Veldhoen, “maar ik heb er nog geen klant mee gewonnen. Ik ben nergens extra gerankt. We zijn nergens naar voren geschoven omdat we dit zo goed hebben gedaan, uit eigen beweging. Er is nog geen overheidsbedrijf geweest dat heeft gezegd, ‘hé, jullie zijn echt goed bezig’.”

Harry Roossien concludeert dat er een gebrek aan motivatie is door de waardeketen heen. Veldhoen komt met een fraaie metafoor. “Als je met z’n tienen voor het stoplicht staat en er gaat er één door rood, dan krijgt die ene een bekeuring. Nu staat die ene die stopt voor joker, omdat niemand van de doorrijders op de bon gaat. Wij zitten hier nu met intrinsiek gemotiveerde mensen aan tafel, maar als er elders een groepje mensen zit dat zegt, ‘wij gaan proberen dat af te breken’, wat doe je daaraan?”
Koen Veldman, verkoopmanager bij revisie- en refurbishmentbedrijf Inexeon, ziet licht aan de horizon. “Techniek Nederland werkt samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan een officieel nationaal register van erkende professionele reparatiebedrijven.” Het TŰV-keurmerk, dat Inexeon in april ontving uit handen van Techniek Nederland voorzitter Doekle Terpstra, loopt daarop vooruit.

Refurbishment en de toekomst

Er zit dus wat regulering aan te komen. Maar wat kunnen we verder verwachten in de toekomst? Hoe verhoudt refurbishment, hergebruik, zich bijvoorbeeld tot innovatie? Leidt hergebruik tot behoudzucht, is het geen rem op vernieuwing? Of andersom, in hoeverre is de drang om te willen vernieuwen een rem op refurbishment?

Christiaan Nijboer van Rijksvastgoedbedrijf benoemt een voorbeeld. “Er is een trend richting plugvens, geïntegreerde ventilatoren, voor luchtbehandelingskasten. Die zijn energetisch wat voordeliger. Maar we hebben geen idee of dezelfde revisie mogelijk is als bij de gebruikelijke centrifugaal ventilatoren.” Nijboer ziet het op meer plekken gebeuren.

Gertjan de Vries noemt de PLC-systemen uit de tachtiger, negentiger jaren van de vorige eeuw, “waar multinationals nu nog volledig op draaien, want die gaan gewoon niet kapot. Het is allemaal goed verkrijgbaar, en als je dat dan afzet tegen de nieuwste elektronica die nu op de markt komt, die supergevoelig is en bij het minste of geringste hapert, dan blijkt dat innovatie niet altijd beter is dan refurbishment.”

“Nieuwe dingen doen met oude spullen, dat is ook innovatie”, oppert gespreksleider Kees Groeneveld. Harry Roossien noemt ‘design for sustainability’ als vernieuwing.
Jannes Hamming vertelt over scans die zijn bedrijf itsme doet bij MRO-, maintenaince, repair & operations, bedrijven. “Als men daar een refurbished component of printplaat plaatst om tijd te kopen voor een redesign, dan is dat vaak een trigger. Zo van, ‘bliksems, dit is nu verkeerd gegaan, nou moet ik toch wel even opnieuw gaan kijken’. Wij doen dan een ‘factory scan’, waarbij we alle kritische onderdelen in beeld brengen. Dat doen we samen met JC-Electronics, vanuit hun belang bij datgene wat er uitgehaald wordt. En wat er ter vervanging in komt, leveren wij.
Daarmee creëer je bewustwording. Zo zie ik innovatie eerder als een stimulans voor refurbishment, in die sector althans.”

"Cultuuromslag en prijsprikkels"

Koen Veldman van Inexeon en Wolter de Jong van JC-Electronics komen tot de conclusie dat de dynamiek in de industrie een heel andere is dan die van de markt van verwarming en ventilatie.
Toch is er optimisme rond de tafel.
“‘Kringloopwinkel’ was toch tien jaar geleden een vies woord” herinnert Willem Veldhoen zich. “Nu is het mode om er te kopen. Zo kan het beginnen. Ik ben hoopvol, alleen, je kunt tien keer roepen dat je het wilt, maar als je het niet gaat bewaken, dan moet er eerst nood ontstaan.
Als het gas schaars en duur wordt, dan wil iedereen veranderen. Als beloning voor dat je niet goed hebt ‘voor’-gedacht, te laat gaat ‘na’-denken, krijg je een stimuleringspremie. Dat is luxe. We zullen het lef moeten hebben om in onze generatie een stapje terug te doen om de volgende generatie te dienen.”

“De weg naar een betere wereld ligt in een cultuuromslag en prijsprikkels”, zo vat Robert Damen, van BAM Advies & Engineering, de discussie in een stelling samen. Gertjan de Vries refereert aan een reclamespotje van Bever outdoorwinkels, actieve promotie om spullen niet nieuw te kopen, maar te laten repareren of in te leveren.

Harry Roossien wil als reliability-man het nut van hergebruik stimuleren door aan te tonen dat gebruikt minstens zo betrouwbaar is als nieuw. “Ik zit ook bij een bedrijf dat granulaat levert dat gerecycled een betere kwaliteit heeft dan het originele, upcycling noemen ze dat. Als je iets dergelijks kunt aantonen, dan ben je van de negatieve connotatie af.”

Christiaan Nijboer: “Ik heb veel geleerd van wat er hier over tafel ging. Vanuit bouwperspectief denk ik ‘minder’ inderdaad. Minder nieuwe spullen naar binnen slepen, alleen als het per se nodig is. Kijken naar de waarde van alles wat je uit een gebouw haalt. Wat heb je aan de materialen en de spullen die in jouw gebouw zitten? Proberen de dingen zo lang mogelijk te handhaven en er, waar het kan, een nieuwe levensduur aan geven. Alle mogelijkheden die er nu zijn veel meer benutten dan we nu doen, als voordeel voor onszelf in de toekomst.”

Gaan we ook apps refurbishen?

Steeds meer apparatuur, ook in installaties, wordt aangestuurd met ‘apps’, al dan niet via IoT, internet of things, netwerken. Aan de spelers in de waardeketen die de discussie voerden over refurbishment werd de vraag voorgelegd wat dit kan betekenen voor de herbruikbaarheid van apparatuur. Als de softwarematige aansturing het op een bepaald moment laat afweten, maar het apparaat nog prima functioneert, wat gaan we dan doen?
Jeffrey van Empel van Inexeon ziet op dit moment niet dat een app, die niet meer ondersteund zou worden, wordt overgenomen door een andere partij. “Een nieuwe app ontwikkelen is een mogelijkheid, mits de benodigde protocollen worden vrijgegeven om te communiceren met het apparaat.

Soms is er sprake van een bepaalde mate van ‘open source’ bijvoorbeeld bij de slimme verlichting van Philips Hue. Dan kun je met meer apps dan die van Philips Hue de apparaten bedienen en kun je ook apparaten van andere merken in de app toevoegen. .
Een ander voorbeeld betreft software van de Omnik omvormers voor zonnepanelen. De fabrikant ging failliet en de portal waarmee de omvormer uitgelezen kan worden is uit de lucht. Solarman heeft dit overgenomen en de Omnik omvormer kan via hun app uitgelezen worden. Dan betaal je wel zes euro per omvormer per jaar, waar dat eerder gratis was, maar dan heb je die mogelijkheid toch nog.”

Ook Wietse Hut van de firma Smartics acht de kans reëel aanwezig dat een app niet meer wordt ondersteund, terwijl de aangestuurde apparaten nog operationeel zijn. “Als een producent, om commerciële redenen, de stekker uit de softwarematige ondersteuning trekt, betekent dat nog niet dat de hardware van de apparatuur de technische levensduur heeft bereikt.
Elke producent is gebonden aan EU-regels, die garantie eisen van minimale levensduur en repareerbaarheid van elektronische apparaten tot 7 jaar. De leverancier mag dus 7jaar na levering de ondersteuning staken. Daarmee heeft een producent een, softwarematige, stok achter de deur om de klant tot investering in nieuwe apparatuur te bewegen.
Dat betekent inderdaad een app-refurbishment uitdaging voor marktpartijen die gebruik willen maken van de maximale technische levensduur van apparatuur hardware.”

Christiaan Nijboer van Rijksvastgoedbedrijf ervaart dat er in de zakelijke vastgoed omgeving nog weinig apps worden gebruikt voor het aansturen van de klimaatinstallatie en ruimteregeling. “Mijn ervaring betreft een innovatieproject in een kantoor over de periode 2019-2022. Hier wilden we medewerkers in het kantoor voorzien van een gepersonaliseerde app om te helpen collega’s of vrije werkplekken te vinden en eventueel comfort instellingen van de werkplek aan te passen. Deze app werkte samen met een IoT netwerk in het gebouw. Maar voor deze app toepassing bleek de privacy een struikelblok. Het IoT sensornetwerk is nog wel gebruikt voor anonieme bezettingsgraad metingen. Vervolgens bleek deze applicatie gevoelig te zijn voor gebruikersinterferentie, waardoor de stekker van de werkplek sensoren eruit moest, en voor netwerk, gateway storingen. Bovendien zijn de sensoren batterij gevoed.

De levensduur van dergelijke IoT netwerken is nog niet duidelijk. Ik hoop op meer geïntegreerde systemen, zonder een hele vracht aan losse, batterij-gevoede, componenten in een gebouw. Dat kan de toekomstige hoeveelheid e-waste beperken.”
Jannes Hamming van itsme verwacht bij industriële toepassingen geen onoverkomenlijke problemen. “Apps worden meestal vanuit de fabrikant geïnitieerd. Bij een refurbished item, met dezelfde functionaliteit als het origineel zou de app nog steeds moeten werken. Moet natuurlijk wel opnieuw worden ingesteld.” Inderdaad dus ook een refurbishment actie voor de app, met de toegankelijkheid van het protocol wellicht als bottleneck.

Reageren

Vul de gegevens in en uw naam en reactie zullen op de website worden getoond. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.
Dero-Uitgevers gaan zorgvuldig om met uw persoonsgegevens.
Bekijk het privacy statement