Drinkwaterinstallaties en ‘gevaarlijke’ toestellen

Geplaatst op 11 oktober 2016 door Redactie

Dat je nagenoeg overal in Nederland een glas schoon en gezond drinkwater kunt tappen vinden we de normaalste zaak. We weten immers dat het door Drinkwaterbedrijven geleverde drinkwater van uitstekende kwaliteit is en dat de overheid eisen stelt aan het eindproduct en ook aan de materialen waar drinkwaterproducten van gemaakt zijn. Maar zeker zo belangrijk is dat voorkomen wordt dat het drinkwater wordt verontreinigd als gevolg van terugstroming van mogelijk verontreinigd water uit op de leidingwaterinstallatie aangesloten toestellen. U moet er toch niet aan denken dat er water vanuit een wasmachine uit uw keukenkraan kan stromen?

In de norm NEN 1006 worden dergelijke toestellen, die naar hun aard nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het drinkwater kunnen opleveren, “Gevaarlijke Toestellen” genoemd. In dit artikel wordt het principe toegelicht hoe in Nederland het verontreinigingsrisico van een “gevaarlijk toestel” wordt bepaald en hoe dit risico moet worden afgedekt.

In Nederland wordt voor het bepalen van verontreinigingsrisico’s een analysemethode toegepast. Deze methode wordt ook wel de “Methode Montout” genoemd die staat beschreven in Waterwerkblad 3.8. De methode bestaat uit de volgende 2 stappen:

1. het bepalen van de aard van de in het toestel mogelijk aanwezige verontreinigingen die in contact kunnen komen met het drinkwater;
2. het bepalen onder welke conditie(s) verontreinigingen via de aansluiting naar de leidingwaterinstallatie en mogelijk het drinkwater distributienet kunnen stromen.

Bij 1 wordt gebruik gemaakt van 5 zogenaamde vloeistofklassen om de ernst van de verontreiniging aan te geven. Hierbij geldt:

- klasse 1: is gelijk aan drinkwaterkwaliteit;
- klasse 2: verontreiniging die bestaat uit stoffen die een ongewenste invloed op het drinkwater kunnen hebben (denk aan veranderingen in smaak-, geur- of kleur);
- klasse 3 of 4: verontreinigingen van met name chemische aard waarbij klasse 3: bij consumptie geen acuut gezondheidsprobleem zal opleveren, maar klasse 4 wel en die moet worden beschouwd als acuut toxisch/giftig;
- klasse 5: verontreinigen van ernstige bacteriologische aard. Bij 2 maakt men onderscheid tussen:
- terugstroming onder overdruk: (P>atm) ook wel terugpersen genoemd;
- terugstroming bij een optredende onderdruk in de drinkwatertoevoer, ook wel terugheveling genoemd.

Het verontreinigingsrisico is het grootst als een verontreiniging klasse 5 vanuit het gevaarlijk toestel in de leidingwaterinstallatie kan worden teruggeperst en het kleinst als een vloeistof klasse 2 enkel door terugheveling in de drinkwaterinstallatie kan terugstromen.
Op basis van de analyse, moet men een geschikte terugstroombeveiliging selecteren.

In Waterwerkblad 3.8 is daarvoor een tabel opgenomen waarin de terugstroombeveiligingen met hun risicoafdekkend vermogen staan aangegeven.
Er kan dan worden gekozen uit terugstroombeveiligingen zoals atmosferische onderbrekingen, keerkleppen, beluchters e.d. Op www.infodwi.nl zijn beoordelingsrapporten van gevaarlijke toestellen in te zien.

Leveranciers kunnen bij Kiwa een Veiligheidscertificaat op basis van BRL-K14012 aanvragen. Gevaarlijke toestellen die met het Kiwa veiligheidscertificaat geleverd worden, zijn voorzien van de vereiste beveiligingen en kunnen rechtstreeks op de drinkwaterinstallatie worden aangesloten.. Een overzicht van die certificaten vindt u op de Kiwa website www.kiwa.nl en een overzicht is te vinden op www.infodwi.nl

Reageren

Vul de gegevens in en uw naam en reactie zullen op de website worden getoond. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.
Dero-Uitgevers gaan zorgvuldig om met uw persoonsgegevens.
Bekijk het privacy statement