Speeldoos, pienter pookje of toch Artifcial Intelligence
Geplaatst op 06 juni 2019 door Redactie
Als je het hardop zegt klinkt het ezelachtig: AI. Artificial Intelligence, laten we onze taal beschermen, kunstmatige intelligentie, dat is hot. Sorry, neem me niet kwalijk, kunstmatige intelligentie staat volop in de belangstelling, is vet.
Wat betekent deze reeks, de speeldoos, het pientere pookje, de rekenmachine, de grammofoon, de computer, smart systems, artificial intelligence? Inderdaad een illustratie van verengelsing van onze taal. Maar waarom deze woorden? Waar zit de verbinding en wat zegt die reeks?
De speeldoos was eertijds al een vorm van kunstmatige intelligentie en alle tussenliggende woorden zijn voorbeelden van hetzelfde, steeds in iets meer sophisticated, verfijnde vorm. Als je de zeven voorbeelden ziet als een oplopende reeks, dan intrigeert meteen de vraag, welke stap was nou het grootst? Die van een smart system naar artficial intelliigence of misschien die van speeldoos naar pienter pookje.
Opnieuw mijn verontschuldiging. Voor de lezers die nog niet zo oud en belegen zijn moet ik misschien even uitleggen wat een speeldoos en wat een pienter pookje is.
Een speeldoos is een doosje waar muziek uit komt als je aan de slinger draait die er aan is bevestigd. Volgens Wikipedia behoort het tot de ‘lamellofonen’. Via lamellen die pinnetjes op een trommel raken worden tonen voortgebracht als je de trommel laat draaien. De pinnetjes en de lengte van de lamellen bepalen het melodietje dat je hoort. De speeldoos is dus ‘geprogrammeerd’. Dat principe blijkt al in de veertiende eeuw te zijn toegepast, zevenhonderd jaar geleden!
Dan het pientere pookje. Die is veel jonger, van 1958. Toch ook alweer zestig jaar geleden. Het pientere pookje is onlosmakelijk verbonden met de term ‘truttenschudder met sjarretelaandrijving’. We waren in die tijd heel creatief met de Nederlandse taal. Het gaat over de enige Nederlandse personenauto die ooit na de Tweede Wereldoorlog werd ontwikkeld en gebouwd, het DAFje. De techniek was revolutionair. Het pientere pookje betekent dat er een handel, een pook in het autootje was gemonteerd die niet meer dan twee standen kent: naar voren is vooruit en naar achteren is achteruit, ‘as simple as kissing’. Dat kon vanwege de uitvinding van de variabele transmissie. Een versnellingsbak was er niet. De overbrenging van de motor naar de achteras ging via een riemensysteem. Omdat het een beetje een truttig wagentje was, dat wat hobbelig werd bereden, niet zelden door nonnen, werd het de truttenschudder. De combinatie met het aandrijfsysteem deed de rest. Toch een verfijning van de ingebouwde kunstmatige intelligentie van de speeldoos.
In onze tijd menen we te maken te hebben met ongekend grote veranderingen. Misschien denkt ieder in zijn tijd wel hetzelfde. De stap naar digitale systemen was natuurlijk groot. De revolutie naar verbinding van apparaten die elkaar op afstand beïnvloeden zien wij nu als een enorme stap. En het vervolg, de enorme hoeveelheid data die automatisch wordt opgehaald en zonder tussenkomst van mensen wordt geanalyseerd om daarna via autonome systemen weer acties te ontketenen, dat jaagt mensen angst aan.
Maar wees eerlijk, er is niets nieuws onder de zon. We hebben het steeds over regeltechniek. Regeltechniek, het was, is en blijft het hart van de hele installatiewereld, met of zonder AI. Regeltechniek kan nooit zonder menselijk handelen, zoals een speeldoos geen speeldoos is zonder een mens die een melodietje bedenkt. Hoewel, terwijl ik dit schrijf hoor ik door de open tuindeur het voorjaarsdeuntje van de zanglijster....