Groeiende airco’s gevraagd!
Geplaatst op 05 september 2018 door Redactie
De vorige keer schreef ik over de overtuigende voortvarende start van de zomer. Niet zelden geldt dan zoiets als: hardlopers zijn doodlopers. Zodra het hoogzomer wordt, slaat het om en met de bouwvak vallen er zware buien. Bij het schrijven van deze column waren de zomervakanties in sommige regio’s net van start gegaan. En nog altijd hield het stabiele zomerweer aan. De weerpatronen zaten als het ware muurvast.
Opmerkelijk dit jaar was, dat de wind vrijwel altijd uit de noordhoek waaide. Dan denk je al gauw aan koel weer. Maar in dit geval ging die vlieger niet op. Het aantal zomerse dagen met minstens 25 graden liep als maar verder op. Steeds vaker werden ter vergelijking legendarische zomers als die van 1947, 1959 en vooral ook 1976 erbij gehaald. In 1976 was het echter nog een heel stuk warmer en in dat jaar was de droogte ook een nog veel groter probleem.
Zeker in stedelijk gebied is het in zo een lange warme en zonnige zomer niet altijd even aangenaam. Want in de stad is het een stuk warmer dan er buiten. We noemen dit het ‘stedelijk warmte-eiland effect’. Op warme zonnige zomerdagen is het in de binnenstad van Amsterdam soms 5 tot 6 graden warmer dan buiten de stad, zo blijkt uit recent wetenschappelijk onderzoek. Een geluk was dat de wind deze zomer vaak uit het noorden kwam. Dan profiteert Amsterdam nog enigszins van het verkoelende effect van de Noordzee. In een stad als Eindhoven was het in juni en juli geregeld minstens 5 graden warmer dan in Amsterdam. Want daar is de verkoelende invloed van noordenwind al een stuk kleiner. Nog verder naar het zuiden, in Parijs, is het nog een heel stuk heter in dit soort zomers.
Niet alleen overdag is het in de stad veel warmer. Ook in de avond en nacht blijft de warmte in de stad veel langer hangen. Een ieder die ’s avonds een wandeling maakt en vanuit de bebouwde kom het buitengebied in wandelt, voelt het verschil direct. Zelfs bij kleinere plaatsen en dorpen. En voel anders laat in de avond maar eens aan de zuidwest- of westgevel van het huis. Op een zonnige dag merk je dat de stenen ook laat in de avond nog ‘aangenaam’ warm aanvoelen.
Zeker in kantoorgebouwen in de stad moet de airco dus ook veel harder draaien in vergelijking met een pand buiten de stad. Dat kost veel energie. En dus ook weer meer uitstoot van broeikasgassen. Ook in particuliere woonhuizen in de stad komen we tegenwoordig de airco vaker tegen. ‘Goed voor de handel, maar het klimaat gaat nog harder aan de wandel’. Er is een eenvoudige en doeltreffende methode om de stad een minder verhit klimaat te geven. Zorg simpelweg voor meer schaduw door te investeren in meer groen in de stad. Meer bomen en meer planten in de tuinen en plantsoenen. Bomen en planten zijn eigenlijk een natuurlijke airco. De voordelen van meer groen in stedelijk gebied gaan verder dan meer schaduw en lagere temperaturen. Bij zomerse piekbuien wordt het regenwater langer vast gehouden en is de kans op wateroverlast kleiner. De planten nemen ook fijnstof op. Dus de luchtkwaliteit wordt beter. Meer groen betekent ook meer insecten en dat is ook weer prettig voor de vogels in de stad. En tenslotte, als we de steden veel groener maken, blijft de temperatuur lager en zal het extra gebruik van energie door airco’s ook afnemen.