Domotica, robotpoppetje met haaientanden

Geplaatst op 02 september 2015 door Redactie

Domotica, wat is dat eigenlijk? Elektronica voor domoren? Informatica voor een groot historisch kerkgebouw, de D.O.M.? Domo, dat staat toch voor ‘Drentse Ondermelk Organisatie’, later FricoDomo, nog later FrieslandCampinaDomo? Moet je weten dat het overtollige melk was die ‘ondermelk’ werd genoemd, waar men dan maar in arren moede melkpoeder van maakte, de grote moneymaker van nu sinds de Chinezen er voor in de rij staan. Domotica, hysterische Chinezen in de rij voor melkpoeder dus? Domo komt ook in het Verre Oosten voor als tv-mascotte, bij de Japanse publieke omroep NHK, een soort Loekie de Leeuw. Domotica kan dus ook het woord zijn voor een hype rond dat robotachtige poppetje met haaientanden.

En wat zegt Wikipedia? “Domotica -ook wel huisautomatisering- is het domein van huiselijke elektronica. Het woord domotica is een samentrekking van het Latijnse woord domus, huis, en ‘–tica’, wat afkomstig is van informatica, telematica en robotica.” Oké, zit dus toch wel iets in van het kerkgebouw, Gods-huis en van het robotmannetje uit Japan en van het moneymakende China, als je ziet hoe de huisautomatisering van ‘Made-in-China’-spulletjes aan elkaar hangt.

Ik herinner me dat we nu al zo’n dertig jaar de term domotica bezigen. Grote verwachtingen waren er toen al. Natuurlijk, al die verwachtingen komen uit. Veel Nederlanders poetsen zelfs hun tanden met een robotje in hun mond. Maar verdienen we er als Nederlandse technologiebedrijven ook iets aan? Is het echte business voor ons? Natuurlijk niet, want we hebben het over consumentenelektronica. Daar is voor Nederlandse bedrijven geen droog brood in te verdienen. De marges op die producten zijn eenvoudig te dun en functioneel voegt het nauwelijks iets toe. Je moet nog steeds je tanden poetsen. Dat we steeds luier worden door al die gadgets werkt misschien zelfs wel productiviteit verlagend.

Omdat het bij gebouwautomatisering heel anders ligt, is het belangrijk de terminologie zuiver te houden. Ik las laatst ergens dat Nederlanders in hun huis alleen de verwarmingsinstallatie automatiseren. Nou, daar is inderdaad het eerste geld te verdienen, stookkosten. Dat is functioneel. Je woont in een huis omdat slapen onder een brug zo koud is, dat je overdag niet aan werken toekomt. Gebouwautomatisering begon ook bij klimaatbeheersing. Zonder het juiste klimaat kun je op kantoor niet werken, wordt een cleanroom nooit clean, zorgt een koelhuis niet voor houdbaarheid van voedsel, groeien er geen tomaten in de kas.

Dat er nu af en toe verwarring ontstaat, komt door the Internet of Things. Ik schreef erover in mijn vorige bijdrage in dit blad: Een tablet voor elke gast in het zorghotel. In zorghotels, maar ook in andere gebouwen, worden nu verschillende producten uit de consumentenelektronica, tablets en smartphones, ingepast in de functionaliteit van die gebouwen. Als je op je tablet kunt zien welke ruimtes beschikbaar zijn en als je die naar behoefte direct kunt boeken en als je dan meteen het juiste klimaat, lichtsterkte en wat al niet meer kunt regelen, dan komt dat de functie van dat gebouw ten goede, zeker wanneer je meteen zicht krijgt waar de mensen zijn die je nodig hebt voor de activiteit die je wilt gaan verrichten in die ruimte, hoe je de spullen die je nodig hebt daar krijgt, hoe je voorkomt dat de verkeerde mensen binnen kunnen lopen,….

Lijkt logisch dat men geneigd is die tablet en smartphone en misschien ook nog een paar sensors dan domotica te noemen. Maar dat is het niet. Een professioneel bedrijfsproces vraagt andere kwaliteit, spullenboel dan consumentenelektronica en, wat nog veel meer is, de integratie van functionaliteiten in de complete gebouwautomatisering gaat pas echt werken en geld opleveren als daar op professioneel niveau werk van wordt gemaakt. Dat is een echt technologisch vak, met hoge toegevoegde waarde voor onze economie.