Eco en ego in balans
Geplaatst op 05 november 2024 door Redactie
‘In balans zijn’, het is een gehyped begrip. Maar we kennen het allemaal: als ons eigen leven of het leven van onze naasten niet lekker loopt, voelt het werkelijk zo, dat iemand ‘uit balans’ is. Dat is niet fijn, het levert problemen op, geeft stress.
Alle gedoe over polarisatie in de politiek en de maatschappij, het wordt veel geduid als ‘scheefgroei’, de balans is zoek. In dergelijke discussies en analyses gaat het vaak over ‘eco’ en over ‘ego’, onbalans in het omgaan met de natuur, de aarde en onbalans in de verdeling van geld en goed, macht en onmacht.
Balansventilatie
Het woord ‘eco’ komt van het Griekse woord, oikos. Dat staat voor huis, gemeenschap, een samenhangend geheel. Zo’n begrip roept om balans. Als in huis, in een gemeenschap, mensen elkaar geen ruimte geven, kan het snel mis gaan. Als er in de natuur wordt ingegrepen sterven soorten zomaar uit, kan grondwater vergiftigd raken. Bij elke vulkaanuitbarsting ontstaat er onbalans. Die blijkt daarna wonderbaarlijk te herstellen.
Met technologie proberen we als mensen vaak om ecosystemen te bouwen. In de installatiewereld kun je balansventilatie zien als een poging daartoe. Een dergelijke ‘gemaakte’ balans blijft altijd kwetsbaar en we leren van de natuur dat door ons bedachte technologie nooit hetzelfde regeneratieve, zelfherstellende vermogen zal hebben. Er zijn technologen die zeggen zelfherstellende systemen te kunnen bouwen. Dat gebeurt ook inderdaad, maar al de ‘bedachte’ systemen zullen hun herstelvermogen beperken tot wat de bedenker binnen het systeem heeft gebracht.
Het woord ‘ego’ komt ook uit het Grieks en staat voor het ‘ik’, onze identiteit. Iemand met een groot ego zorgt al snel voor onbalans. Egoīsme is de bron van uitbuiting en zelfverrijking. Een ego in balans kan geduid worden als evenwicht tussen egoïsme en altruïsme, onbaatzuchtigheid.
Het voedsel der goden
De verschillende begrippen die ik noem komen prachtig samen in het verhaal van science fiction schrijver H.G. Wells, vooral bekend van ‘War of the Worlds’. Het boek van hem dat ik recent las heet ‘The Food of the Gods and How It Came to Earth’ en verscheen in 1904 (!). Vol ironie beschrijft Wells hoe twee goedwillende technologen, die geloven in ‘groei’ als vooruitgang, voedsel ontwikkelen dat levende wezens, mensen, dieren en planten, doet groeien tot monsters. Kinderen groeien uit tot reuzen van tien meter lang. De politiek zaait angst en zet de maatschappij, de massa, aan om het groepje reuzen uit te roeien. De reuzen verschansen zich en de oorlog is daar.
Wells was visionair in zijn ironische verhalen over waar technologie, egoïsme en onbalans in het ecosysteem van mensen toe kunnen leiden. Gelukkig is daar nog steeds het regeneratief vermogen van de natuur, de schepping, die grenzen stelt aan het vernietigingsvermogen van de mens.