Om wie gaat het nou eigenlijk?
Geplaatst op 03 november 2021 door Redactie
Als adviseur zien we wel vaker dat de belangen van huurders bij nieuwbouw en renovatie ondergesneeuwd raken. De gebouweigenaar heeft namelijk een plan, maar de architect en de installateur hebben dat ook. En deze ‘plannen’ liggen niet altijd in elkaars verlengde. Het resultaat is vaak een gebouw waarin huurders zich niet altijd even happy voelen. Terwijl…om wie gaat het nou eigenlijk?
We zijn allemaal anders. Daarom heeft een eigenaar vaak andere wensen over zijn pand dan bijvoorbeeld zijn huurder. Zo kijkt een eigenaar vooral naar zijn investering en naar het rendement, maar wil hij vaak ook een duurzaam gebouw. De focus van de huurder ligt echter op praktische zaken: waar heb ik wat voor soort licht nodig, hoe functioneel zijn mijn sanitaire voorzieningen en hoe zorg ik ervoor dat het niet te veel tocht? Vergelijkbare verschillen in behoeftes zie je terug bij architecten en installateurs. Voor de eerstgenoemde draait het ontwerpen van een gebouw vooral om opvallendheid, originaliteit en creativiteit. Het gros van de installateurs heeft daar echter weinig mee; voor hen staan punten als functionaliteit, zekerheid - maar ook technische snufjes - juist centraal.
Kubuswoning
Helaas staan deze verschillen in voorkeuren - en relevantie - een ideale samenwerking nog wel eens in de weg. Vaak omdat de ene partij dominanter - of eigenwijzer - is, worden er panden ontworpen en gebouwd die aan de ene kant volstrekt vernieuwend zijn, maar aan de andere kant nauwelijks betaalbaar of weinig praktisch zijn. Een treffend voorbeeld vormen de kubuswoningen op de Rotterdamse Blaak: zij springen al decennialang enorm in het oog, maar bewoners weten inmiddels ook dat een woning zonder rechte binnenwand weinig handig is. Andersom is ook niet ideaal: dan is het gebouw weliswaar doelmatig en efficiënt, maar heeft het ‘zero’ aantrekkingskracht op de markt.
SMART
Dus, wat dan? Volgens mij moeten we tijdens het ontwerp meer gaan kijken naar wat de gebruiker straks nodig heeft; hij of zij gaat er ten slotte straks in wonen of werken, hij of zij moet zich er ‘thuis’ en comfortabel in voelen. Klinkt logisch, maar wat betekent dit dan voor de huidige manier waarop we ontwerpen, bouwen en installeren? Dat wij bijvoorbeeld niet elk gebouw standaard gaan ‘behandelen’ en opleveren als een SMART building. Ook al biedt deze optie veel technische innovaties, als de gebruiker hier nauwelijks van profiteert, waarom zou je dat dan als de oplossing zien?
Praktijk
In de praktijk maken wij als adviseur het te vaak mee dat panden die door de architect en installateur zijn opgeleverd, niet 100% aansluiten bij de wensen van de gebruiker. Dan wil de opdrachtgever een duurzame daglicht-regeling, terwijl de gebruiker in bepaalde ruimtes juist zit te wachten op sfeerlicht. Uiteindelijk haalt een van de twee bakzeil en moeten er alsnog additionele werkzaamheden plaatsvinden. Dat is niet alleen tijdrovend en kostbaar, het is ook onnodig.