Wat doen we met al die kantoren?
Geplaatst op 17 september 2020 door Redactie
De meeste kantoren staan op dit moment (half)leeg. Omdat veel werknemers door corona al maanden thuis werken, is een aantal gebouwen inmiddels verworden tot een desolate - maar wel peperdure - omgeving. Een plek waar je elkaar 1x per week ‘ontmoet’. Als dit beeld zo blijft, rijst de vraag: wat doen we met al die kantoorruimte? Erin gaan wonen…!
Dat corona ons leven beïnvloedt - en dit zal blijven doen, ook als er straks een vaccin is - staat voor mij als een paal boven water. Het gaat misschien te ver om te zeggen dat het virus onze samenleving ingrijpend gaat veranderen, maar het zorgt wel voor enkele belangrijke wijzigingen in de manier waarop we met elkaar omgaan en waarop we (samen)werken. Neem het thuiswerken. Waren we in maart nog uiterst sceptisch over dit fenomeen, inmiddels zegt bijna 50% van de mensen die dit nu doet, het graag te willen blijven doen. En dat heeft een flinke impact, bijvoorbeeld op onze huidige kantoren en gebouwen.
Ontmoetingsplek
Die komen (half)leeg te staan. Zoals je nu al ziet bij veel bedrijven. Neem het Rabo-hoofdkantoor in Utrecht. Omdat ook deze bank de richtlijnen van het RIVM volgt, werken medewerkers zoveel mogelijk vanuit thuis. De retourtjes Utrecht die door hen worden gemaakt, zijn uitsluitend gericht op elkaar weer even zien en kennis met elkaar delen. In hun beleving is het kantoor verandert van een werkplek in een ontmoetingsplek. Als deze bestemming de nieuwe trend wordt, hebben bedrijven straks minder oppervlakte nodig, tot wel 50% minder. Dit heeft vooral gevolgen voor de grotere ‘corporates’, met de enorme kantoorkolossen die veelal op A-locaties staan. Wat moet je met al die lege ruimte? Accepteren? Verhuren? Of verhuizen en op zoek gaan naar een kleinere huisvesting?
Woningnood
Hoewel de meeste ‘corporates’ nu nog twijfelen, is een keuze straks voor de laatste optie de meest aannemelijke. En dat zou betekenen dat een groot aantal forse kantoorgebouwen vrij komt te staan. Ideaal voor …particuliere huisvesting. Want de overheid zoekt weliswaar stad en land af naar geschikte bouwlocaties om het jaarlijkse streefgetal van 75.000 nieuwe woningen te realiseren, maar vindt deze niet of nauwelijks. Terwijl de woningnood - ook voor studenten en jongeren - onverminderd hoog blijft. Het getuigt van vindingrijkheid, maar ook van pure efficiency als we gaan proberen deze kantoorkolossen om te bouwen tot aantrekkelijke en betaalbare appartementen. En met de juiste architect, de juiste bouwer en de juiste installateur is dat volgens mij ‘a piece of a cake’.
Als deze gedachte zich gaat voltrekken - en ik twijfel daar niet aan - komt erbinnen twee tot drie jaar veel (transitie)werk op ons installateurs af. Tegelijkertijd krijgen we er dan een taak bij: om van deze gebouwen ook slimme, energie-efficiënte panden te maken. Want dáár heeft corona ons ook bewust van gemaakt.